En dan zitten we weer warm op de bank.
Alle spullen uitgepakt en de bus weer op de plek. Eten bij pa en ma met Anna en Caine en een beetje appen met Sven.
En vaststellen dat we het nu ook wel een beetje hebben gehad met die kou, die regen, die wind, die mutsen en handschoenen, die outdoorbroeken en jassen en die snotneuzen. Het is tijd dat we in de zon gaan zitten met een graad of 25. Op een stoeltje. In de korte broek. Met een koud biertje. Als we van het zwembad komen. Of na een lange wandeling waarbij het zweet je van het hoofd loopt. In korte broek. En t-shirt.
De bus is tot nu toe onze veilige haven geweest in een zee van kou. En af en toe regen. Maar nog niet in de volle zomer. De eerste weekenden in Nederland. Een lange vakantie in het naseizoen, bijna herfst, in Zweden. En toen weer in Nederland. Roompot Parken met alle geneugten van dien. Supermarkt, warme toiletten en een snackbar.
De wintersport nog in, hopelijk, sneeuw en kou, en dan vol gas naar de zomer.
Warm op de stoeltjes onder de luifel. In korte broek.