vrijdag 14 augustus 2020

Axamer Lizum im summer

Het zweet druipt van mijn gezicht. Op mijn buik hangt het fototoestel te wachten op mooie uitzichten. Op mijn heup hangt de Garmin voor de hoogtemeters. Achter me klinkt het ritmische getik van de stokken van Renate. De zon brandt.


We zijn op de Axamer Lizum. Daar waar Sven zijn Landes-opleiding doet en waar ik nog 

even heb kunnen skiën dit jaar. Ondanks zorgvuldig voorbereiden is er geen lift die ons een 

eind de berg op helpt deze keer. Die doen het alleen op vrijdag, zaterdag en zondag dit 

seizoen.


Na een breed grindpad, wat ons een beetje tegenstaat, slaan we rechtsaf het bos in. Ik hoop boven Lizum 1600 uit te komen. Dan kunnen we een rondje maken. We stoppen herhaaldelijk om even wat te drinken. Het wordt steeds stijler en warmer.


Toch een ander gezicht. Helemaal nu alles dicht zit. Geen vertier, geen skiles, geen geroep.

Het is een beetje doods. Alsof iedereen voor de warmte gevlucht is. Ook hier op 1600 

meter is het onderhand rond de 30 graden.


Ik kom bekende plekken tegen. Pistes waarop ik kortstondig heb mogen zijn. Recht omhoog gaat het aangeven pad tot we uiteindelijk de Hoadlhütte zien. Dat is het hoogste waar je met de lift kunt komen. Dat gaan we vandaag niet halen. 


Nog vroeger in de jaren zijn we hier met pa en ma ook geweest. We stonden toen op de 

dezelfde camping en wilden iets anders dan de Rangerkopf. Het vaste skigebied. Veel 

herinner ik me er niet van.


Inmiddels zitten we op 2100 meter en is het welletjes geweest. We eten een broodje onder de Olympiabahn. Een treintje dat is aangelegd te behoeve van de Olympische spelen die hier ooit gehouden zijn. We gaan zo weer naar beneden.


Gisteren nog wel even gekeken bij het appartement waar we wel eens verbleven hebben. 

Franz. Denk dat de beste man niet meer leeft maar hij heeft zijn naam geschonken aan het 

appartementen complex waar nu ook een pizzeria gevestigd is. Zijn Obstler is

legendarisch.


Het verachte, brede grindpad blijkt tot boven te lopen en vormt onze weg terug van de berg. Onderweg zien we tot 2 keer toe een Murmeltier (bergmarmot?) met jong. Geweldig. Nog nooit eerder gezien en dan met jong en 2 keer. Echt gaaf. Ze zijn wel wat schichtig, dus dichtbij komen we niet. Hier in de winkel kun je Murmeltier-salbe kopen. Goed voor de gewrichten. Ik zie dan elke keer een grote blender en een zeef voor me.........


Uiteindelijk komen we bij de kapel waar we even rusten en een kaarsje branden. Voor alles en iedereen. Voor dit jaar, voor degene die er nog zijn maar zeker voor degene die er niet meer zijn. Ik heb hier wel eens eerder geschreven dat ik niet gelovig ben maar de symboliek geeft soms rust en troost. Da’s prima.


We gaan boodschappen doen en rusten. De wandeling heeft een uurtje of 4,5 geduurd en we zijn best gesloopt. 


Het was geweldig. Wederom die uitzichten, het afzien, het zijn met elkaar en nu het biertje. Het is goed.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten