vrijdag 14 augustus 2020

Een paar dagen ineen.....



Donderdag.


De lift heeft het bemoedigende bouwjaar 1967. Het oogt allemaal een beetje alsof het betere tijden heeft gekend. Vandaag reizen we echter gratis naar 1800 meter boven de zee. We hebben een gastenkaart van de regio.

Er staat een rij voor de kassa en voor de lift. De plaatselijke voetbalclub heeft een sportkamp georganiseerd. Zij willen ook allemaal naar boven.


De Duitsers, die we 4 dagen hebben meegemaakt, zijn strikt en ordentelijk. In de winkels, tankstations, publieke gelegenheden, toiletgebouw en de receptie van de camping? Mondkapje op! Gewoon gebruik. Kijkt niemand van op.


Oostenrijksers zijn losser, lakser, onduidelijker. De ene winkel wel, de andere niet. Neus vrij, even ademen. Kan allemaal. Een mondkapje is hier een last.


Eenmaal in het gebouw van de lift gaat het kapje wel op en even later zitten we in de bak die ons naar boven brengt. De bak ja. Zo’n ouderwetse lift met een stilstaande kabel waarover ons vehikel naar boven wordt getrokken. Met ruim 35 man op een kleine 15 vierkante meter……..


Boven is het te gek. Prachtig weer, geweldig uitzicht, tot aan de Zugspitze. Rechts het Kaunertal. Waanzinnig. Vakantie.


Op advies van de campinghouder lopen we naar de top. De Glanderspitz. Niet makkelijk, ook niet moeilijk. We kijken elkaar diep in de ogen. Hier is het om begonnen. Hier doen we het voor. Zweten, afzien en genieten van het moment. Rust roest.


We eten een broodje onderweg, maken foto’s en hebben de rendieren ingeruild voor koeien die luid hun bel voor ons rinkelen.


Rond 4 uur drinken we een halve liter Weizen op het terras van het restaurant bij de lift. Hier zijn ze nog lakser met maatregelen. De ontsmettingsmiddelen staan er wel maar dienen vooral als decoratiemateriaal. Dat belooft nog wat op wintersport. Ik krijg de stellige indruk dat de liften moeten draaien en de horeca moet schenken. Koste wat kost.


De lift brengt ons terug naar het dal. Beetje boodschappen. Beetje BBQ. Beetje vroeg naar bed.


Mooie dag!



Vrijdag.


Op vrijdag vertrekken we na het ontbijt naar Samnaun. Als rechtschapen Nederlanders gaan we op zoek naar een koopje. Drank, sigaretten, juwelen, horloges, zakmessen en souvenirs zover het oog rijkt.

Dit na een adembenemende, stijle tocht met een stijging tot 15%.


Die drank en sigaretten laten we links liggen. Sigaretten zijn we al een tijdje ontwend. Al een hele tijd eigenlijk. En die drank is flauwekul. Whisky uit die-en-die. Rum uit daar-en-daar, Jenever, Gin, Tequila. Het proces is overal eender. En na 2 proef je toch geen verschil meer. Wel goedkoop overigens. Maar dat is het bij de M-Preis ook.


Mijn radar staat op een nieuwe rugzak. Die van Renate op een petje voor hardlopen en wandelen. Dat is ook precies hetgeen we aanschaffen. Goedkoper? Denk het niet. Wel heel blij mee en direct de volgende dag al in gebruik.





Zaterdag.


Ik app nog even met de kinderen die ook aan het ontwaken zijn. Het belooft een warme dag te worden. Ontbijt en dan gaan we op zoek naar een lift die ons de hoogte in brengt. In Sankt Anton am Arlberg vinden we die. Hip stadje. Hier heb je geld nodig. Grote merken hebben hier grote winkels. De atmosfeer ademt geld en exclusiviteit. 

Na enig zoeken vinden we een parkeerplek en dan te voet naar de lift. Even aarzelen we. Hoog?Tuurlijk we gaan naar 2800 meter. 

Met een luxe gondel en daarna een soort hangende autobus aan kabels en tot slot een veredelde transportlift komen we aan. Best een beetje spannend. De kabels waaraan we hangen overspannen enorme dieptes. De top is echt de hoogste in de omgeving en het uitzicht is met dit weer waanzinnig. On top of the world! 

Op de weg terug pakken we een lange wandeling en uiteindelijk komen we weer aan bij de eerste stop van de lift.


De zon heeft zijn werk gedaan. Ondanks de bescherming en de zonnebrand, kunnen we het goed voelen. In het gezicht en op de armen. Niet verbrand maar meer “de zon erin”. Beter kan ik het niet uitleggen. Lager, in het dal is het ook nog een warm. Snel wat pasta saus van de Hofer en dan naar de camping.


Topdag vol avontuur. Deze kant van Tirol is zoveel spannender dan waar we normaal zitten. Toppen gaan hier ruim over de 3500 meter en de dalen zijn smal. De spoorlijn en de Autobahn vechten om de vierkante meter en de tunnels zijn ontelbaar en lang. Daarmee zeg ik niet dat ik dit altijd leuker vind. Wel een mooie ervaring rijker.


De avonden zijn gevuld met een goed glas wijn en lezen. Renate heeft “De zeven zusters” gevonden.

Ik verpoos met Bril, Carmiggelt, Biesheuvel, Komrij en Trigh Nhat Hanh. Die laatste is wel bijzonder en vermeldenswaardig. Dit is een vooraanstaand boeddhistische monnik en een begenadigd schrijver. Zijn boek “In de voetsporen van Boeddha”, geeft een hele toegankelijke inkijk in het ontstaan van het Boeddhisme en zijn beginselen. 


Nou ja, na de eerste dagen van stilzitten (in Duitsland, zonder auto) begin ik in ieder geval de uiterlijke kenmerken van een Boeddha te vertonen………..


Morgen reizen we af naar Unterperfuss. We willen naar Axams, waar Sven zijn Landes-opleiding volgt, naar Brigitz, waar ik 3 dagen ziek was, en naar Kuhtai. Waar we zijn geweest met de kinderen toen ze klein waren. En heel vroeger ook geskied hebben.


Zondag


60 kilometer naar Unterperfuss zijn snel gedaan. Voor we het weten zijn we er. Ondanks het voornemen om rustig aan te doen. Om 10.00 uur op de autobahn. Voor 11 uur op de camping. Tent ervoor en koffie.


Het is hier rustiger, stiller, dan in Landeck. Dat komt goed uit.

In de avond eten we in het restaurant. Overdag hebben we een toertje Axams, Birgitz en Kematen gedaan. Morgen weer de bergen in.































 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten